'Patiënten vertellen mij: als er nu een onverwachte kost komt, dan hangen we'

Terug naar overzicht
"ER ZIJN ALTIJD 'CATEGORIEËN' VAN MENSEN IN ARMOEDE GEWEEST MAAR IN DEZE TIJDEN ZIJN DIE CATEGORIEËN VEEL DIVERSER GEWORDEN EN DAT ZIEN WE OOK TERUG IN DE HUISARTSENPRAKTIJK", ZEGT PROF. BIRGITTE SCHOENMAKERS, HUISARTS AAN HET ACADEMISCH CENTRUM HUISARTSENGENEESKUNDE KU LEUVEN. "DE SUBJECTIEVE ARMOEDE LIJKT TOEGENOMEN."’

Verschenen in de Artsenkrant op 21/04/2022


Armoede, en bij uitbreiding diversiteit, behoren tot Schoenmakers' expertisedomeinen in onderwijs en onderzoek. Birgitte Schoenmakers: "Je kan geen goede arts zijn zonder kennis te hebben van de socio-economische context van je patiënt. Een kind dat al voor de derde keer komt met een infectie aan de bovenste luchtwegen, kan je niet nog eens een puffer voorschrijven. Als arts moet je weten wat aan de basis kan liggen."

"Armoede zou consequent en systematisch doorheen de hele geneeskundeopleiding aan bod moeten komen, en niet als 'apart' thema", meent de prof huisartsgeneeskunde. "Of het nu gaat over systeemziekten, hart- en vaataandoeningen of orthopedie: hoe uit een probleem zich bij een bevolkingsgroep die leeft in armoede?"


© iStock


Soms merk ik dat collega's verbaasd zijn dat patiënten in armoede toch over een auto beschikken, of dat ze een job hebben ondanks hun financiële toestand. Armoede begrijpen vereist inzicht. Wat is armoede, en hoe beland je daarin?


Subjectieve armoede

Volgens cijfers van het Belgische statistiekbureau Statbel liepen 2,2 miljoen Belgen in 2021 een risico op armoede of sociale uitsluiting - bijna een op de vijf dus. Concreet gaat het om mensen die te maken krijgen met minstens een van de volgende drie situaties. In een huishouden wonen waarvan het totale beschikbare inkomen lager ligt dan de armoedrempel, die 1.287 euro per maand bedraagt voor een alleenstaande; in een huishouden wonen met een lage werkintensiteit; ernstig materieel en sociaal gedepriveerd zijn.

Meer dan de helft van hen (1.384.000) kreeg het voorbije jaar te kampen met een van de drie subrisico's, terwijl 246.000 Belgen (2,2% van de bevolking) de drie risico's combineerden; zij waren ernstig materieel en sociaal gedepriveerd én woonden in een huishouden met lage werkintensiteit én liepen een monetair armoederisico.

In deze statistieken zijn weliswaar niet de mensen opgenomen die een subjectief armoederisico lopen, merkt Birgitte Schoenmakers op. "Ik zie ze in mijn praktijk: zij die menen slechts moeilijk of zeer moeilijk te eindjes aan elkaar te kunnen knopen. Zij die niet kunnen kopen wat de referentiegroep koopt, die niet kunnen reizen zoals de referentiegroep reist." Naar schatting gaat het om 20% van de bevolking.

Met de stijgende inflatie - 8,31 procent in maart, het hoogste niveau sinds maart 1983 en vooral te wijten aan de fors gestegen energieprijzen - wordt de groep 'subjectieve armen' zichtbaarder, meent Schoenmakers. "Onlangs had ik een alleenstaande moeder op consultatie die als laborant werkt en die zei dat ze de verwarming uit liet staan tijdens de week dat de kinderen bij haar ex zijn. Met andere woorden, vaak gaat het om hoogopgeleide mensen met een stabiel inkomen die nooit armoede hebben gekend maar nu wel in die richting aan het opschuiven zijn."


Onlangs had ik een alleenstaande moeder op consultatie die als laborant werkt en die zei dat ze de verwarming uit liet staan tijdens de week dat de kinderen bij haar ex zijn. Met andere woorden, vaak gaat het om hoogopgeleide mensen met een stabiel inkomen die nooit armoede hebben gekend maar nu wel in die richting aan het opschuiven zijn.


Inzicht in armoede

"Daarmee kan iedereen zich wel vereenzelvigen", vervolgt Schoenmakers. Wat volgens de huisarts - of zo hoopt ze - bij artsen het begrip zal doen toenemen voor (patiënten in) armoede in het algemeen.

Niet dat artsen met een beschuldigende blik naar deze groep kijken, benadrukt Schoenmakers. "Maar soms merk ik dat collega's verbaasd zijn dat patiënten in armoede toch over een auto beschikken, of dat ze een job hebben ondanks hun financiële toestand. Armoede begrijpen vereist inzicht. Wat is armoede, en hoe beland je daarin?"

Het ontbreken van dergelijke achtergrondkennis leidt er in sommige situaties toe dat patiënten in armoede over eenzelfde kam geschoren worden als mensen die weinig opleidingskansen hebben gehad en dus mensen met wie je 'sowieso' moeilijker kan communiceren, vertelt prof. Birgitte Schoenmakers. "Daardoor zullen artsen minder diepgaande communicatie aangaan en zich meer op technische onderzoeken concentreren - wat we ook zien gebeuren bij arts-patiëntrelaties waarbij een taalbarrière aanwezig is. Het gevolg daarvan is wel dat je een ander soort zorg levert."


Armoede detecteren

Armoede in de huisartsenpraktijk kan je op verschillende manieren detecteren. "Door het uitlezen van de identiteitskaart weten we al of iemand een omniostatuut heeft en daardoor recht op een verhoogde tegemoetkoming. Daarnaast geven het beroep, de woonplaats of -wijk al heel wat prijs over iemands leefsituatie. Ook uit een huisbezoek kan je veel opmaken", zegt Schoenmakers.

Al moet je soms verder kijken dan de façade. Letterlijk. "Denk aan een nieuwbouwwoning op een groot stuk grond die binnen echter weinig aangekleed is en waar nog - te - veel onafgewerkte hoekjes zijn. Een dergelijke thuissituatie kan bv. verraden dat een groot deel van het beschikbare budget naar huisvesting gaat - en er bijgevolg weinig overblijft voor andere kosten."

Hoewel veel patiënten er niet spontaan zelf over beginnen, appreciëren ze het wel als je in de consultatie aandacht hebt voor hun socio-economische situatie, zegt Schoenmakers. Waar mogelijk in het EMD noteert ze er iets over. "Bijvoorbeeld, als een patiënt vertelt dat hij ontslagen is of werk zoekt. Tijdens een volgende consultatie zal ik er ook naar informeren."

Patiënten die al jaren in armoede leven, zijn het 'gewoon' dat deze informatie bekend is en dat hun dossier bekeken wordt door allerlei personen en instanties. "Maar bij zogenaamde 'nieuwe armen' vergt het soms meerdere consultaties om een goed inzicht te krijgen in hun socio-economische situatie", merkt prof. Schoenmakers op.


© Jerry De Brie


Hoewel veel patiënten er niet spontaan zelf over beginnen, appreciëren ze het wel als je in de consultatie aandacht hebt voor hun socio-economische situatie

Waarom is dat laatste eigenlijk zo belangrijk? "Omdat het kan helpen om bepaalde, al dan niet terugkerende gezondheidsklachten in hun context te zien", duidt de huisarts. "Armoede heeft een impact op de fysieke en psychische integriteit. Zo zie je meer chronische ziekten, minder gezonde levensjaren, comorbiditeit. Meer 'psybeelden' ook: schaamte en schuldgevoelens, een laag zelfbeeld, onzekerheid en aanhoudende stress kunnen leiden tot ontstaan van angststoornissen, depressie, psychose, verminderde zelfzorg..."


Tandzorg geschapt

Kennis over de socio-economische status van patiënten laat artsen ook toe gerichter te behandelen. Birgitte Schoenmakers: "Als je weet dat therapietrouw gemiddeld rond de 50% bedraagt, dan is dat bij patiënten in armoede rond de 30%. Dat ligt soms aan hun opleidingsniveau en gezondheidsvaardigheden, maar vaak ook aan de kosten van medicijnen."

"Sowieso schrijf ik generische geneesmiddelen voor, maar als een patiënt met 150 euro per week een gezin van meerdere personen moet onderhouden, dan kan je al raden dat de cholesterolremmers als een van de eerste zaken zullen worden geschrapt..."

Als een patiënt met 150 euro per week een gezin van meerdere personen moet onderhouden, dan kan je al raden dat de cholesterolremmers als eerste zullen worden geschrapt.

Net zoals dat gaat met tandzorg, zo weet Schoenmakers uit ervaring. "Ik maak er zaak van om bij elk kind dat in een armoedesituatie leeft naar het gebit te kijken. De ouders verwijs ik steevast door naar de tandarts met de boodschap dat als ze dat jaarlijks laten opvolgen, het hen niets kost."

Het opvolgen van doorverwijzingen blijkt voor kansarme personen echter vaak een uitdaging. "Uit angst voor de gevolgen van een mogelijke diagnose", legt Schoenmakers uit. "Denk aan het verlies van inkomen als er een ingreep moet gebeuren waardoor ze tijdelijk werkonbekwaam zijn, of ontslag als de uitval van langere duur - of definitief - blijkt. Te meer omdat deze groep zich vaak al in kwetsbare arbeidsposities bevindt."

"Daarom zal ik bij een doorverwijzing naar het ziekenhuis bijvoorbeeld zo nodig vooraf contact opnemen met de sociale dienst. Ook verwijs ik niet naar poliklinieken waar extra administratiekosten worden aangerekend en waar artsen werken die niet geconventioneerd zijn."

Belangrijk in de omgang met patiënten in armoede is om oog te hebben voor de gezondheidsvaardigheden van de patiënt en de tijd te nemen om doorverwijzingen, maar ook behandelkeuzes en medicatievoorschriften enz. goed uit te leggen en te kaderen, besluit Birgitte Schoenmakers. "Dat kan heel eenvoudig door patiënten te doen herhalen wat je juist verteld hebt. ' Ik heb je een antibioticum voorgeschreven. Hoe ga je dat innemen?' Of: 'Ik geef je een folder mee. Begrijp je wat erin staat?' Benadruk dat ze het je moeten zeggen als ze iets niet verstaan, en dat er altijd oplossingen zijn om het op een andere manier aan te pakken."