OPINIE: Is de Hoge Gezondheidsraad nog wel geloofwaardig?

Terug naar overzicht

OPINIE

Is de Hoge Gezondheidsraad nog wel geloofwaardig?

Volgens enkele onderzoekers is het niet de eerste keer dat de wetenschappelijke methode achter de adviezen van de Hoge Gezondheidsraad in vraag kan worden gesteld.

Patrik Vankrunkelsven, Bert Aertgeerts, Marleen Finoulst & Nicolas Delvaux Directeur Cebam; directeur Academisch Centrum Huisarts­geneeskunde (KU Leuven); coördinator Gezondheid en Weten­schap; docent huisartsen­genees­kunde (Kulak).

Verschenen in De Standaard op 27/10/2021


Drie wetenschappers distantiëren zich van de besluitvorming van de ­Hoge Gezondheidsraad (HGR) ­omtrent de duurzaamheid van kernenergie, lazen we gisteren in een persmededeling, verspreid door het SCK CEN (DS 26 oktober). Ze doen dat niet ­zozeer vanwege de inhoud van het ­besluit van de HGR, maar vooral vanwege de ­gebruikte methode. De conclusies zijn volgens hen niet gebaseerd op de principes van goed wetenschappelijk ­onderzoek.

Spijtig genoeg is dit niet de eerste keer dat de HGR adviezen verspreidt waarvan men op zijn minst de wetenschappelijke methode in vraag kan stellen. We geven enkele voorbeelden van de voorbije jaren.

In het advies 9404 (mei 2019) raadt de HGR aan om tatoeages en nagellak te vermijden en om granola te beperken. Ook wordt aanbevolen om plastic te vermijden (zoals waterflesjes) en nieuwe kledij te wassen alvorens ze te dragen. Het is een typische studie die gebaseerd is op toxicologische inzichten, maar zonder grondige epidemiologische onderbouw. Wat zijn de werkelijke effecten op de gezondheid van gebruikers? Bij navraag bij een van de leden van het panel bleek dat het rapport geschreven werd door één man en dat er geen formele goedkeuring was door alle andere leden.

Heeft een klein land als België nood aan drie instel­ling­en die adviezen geven over gezondheids­vragen? Die middelen bundelen we beter in één Insti­tuut voor Gezondheid

Ook over een ander advies dat zich situeert in een heel ander domein kan men vragen stellen over de methodologie. In het advies 9360 (juni 2019) stelt de HGR het nut van de DSM ­(Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) in vraag. Dit is een veelgebruikt instrument voor het classificeren van geestelijke gezondheidsproblemen en levert volgens de HGR een aantal problemen op. Het rapport viel niet in goede aarde bij de Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie (VVP). Die vertegenwoordigt ongeveer 80 procent van de psychiaters in Vlaanderen, maar werd niet betrokken bij de totstandkoming van het rapport en nam er dan ook met grote verbazing kennis van. In een brief aan The Lancet Psychiatry noemde de VVP het rapport ongenuanceerd.

Ook te vermijden volgens de Hoge Gezondheidsraad: tatoeages (© getty images)


Subjectieve selectie

In de drie bovenstaande gevallen gaat de kritiek vooral over de methodologie. Is de samenstelling van het expertenpanel voldoende objectief? En meer nog, hoe worden de adviezen onderbouwd met de stand van de wetenschap? De rapporten verwijzen wel naar veel wetenschappelijke ­publicaties, maar in hoeverre gebeurt dat op een systematische wijze?

In een debat dat volgde op het DSM-rapport ontkenden de betrokken wetenschappers niet dat de verschillende leden zelf de literatuur hadden aangedragen die ze ‘relevant’ vonden. Door deze werkwijze zijn de aangehaalde referenties mogelijk, en zelfs waarschijnlijk, onderhevig aan een subjectieve selectie. In de kringen van ‘evidence based medicine’ spreekt men bij zulke besluitvorming over ‘Gobsat’, wat staat voor good old boys sat around the table. Daarom is het verre van zeker dat de aanbevelingen van de HGR de levenskwaliteit van psychiatrische patiënten en de psychiatrische zorg zouden kunnen verbeteren, of dat de conclusies van het rapport over de duurzaamheid van kernenergie gebaseerd zijn op de beschikbare kennis in de wereld.

Bijsturing blijft uit

Meerdere ondertekenaars van deze vrije tribune hebben in het verleden zowel bij de HGR als bij de bevoegde minister aangedrongen om de ­methodologie van de HGR onder de loep te nemen en om de problemen, zoals ze zich vandaag voordoen, bij te sturen. Maar dit blijft zonder gevolg. Dat is spijtig, omdat de HGR in zijn ­samenstelling honderden onberispelijke wetenschappers telt en vele groepen ongetwijfeld waardevol werk verrichten. Maar men mag hopen dat een instituut dat adviezen verstrekt waarop de overheid zich baseert, dat doet op ­basis van een methodologie die transparant is en zich onderwerpt aan externe review, zoals bijvoorbeeld het Federaal Kenniscentrum voor de ­Gezondheidszorg (KCE) dat doet.

Men kan ook de vraag stellen of een klein land als België nood heeft aan drie instellingen die adviezen ­geven over gezondheidsvragen (Sciensano, het KCE en de HGR). De middelen zouden beter gebundeld worden in één onafhankelijk Instituut voor ­Gezondheid, dat werkt volgens gangbare wetenschappelijke standaarden die transparant zijn.